De sterfdag en het feest van de heilige Silverius (+537), paus en martelaar vallen op 20 juni. Abbé E. Daras, in zijn werk Vie des Saints, schrijft het volgende over hem:
Ruzie over bisschopsbenoeming
“Theodora, de vrouw van Justinianus, had in 535 op de zetel van Constantinopel een bisschop benoemd, Antimus, een aanhanger van Eutyches (ketter, die leerde dat Christus’ menselijkheid spoorloos was opgegaan in zijn goddelijkheid, een vorm van monofysitisme, -red.) en vijand van het Concilie van Chalcedon. Hoewel de keizerin er alles aan deed om Rome haar keuze te laten goedkeuren, zette paus Agapitus de bisschop af en veroordeelde zijn volgelingen.”
Belisarius kreeg opdracht Silverius te dwingen
“De heilige paus Agapitus werd in 536 opgevolgd door de heilige Silverius. Opnieuw probeerde Theodora de paus voor haar plannen te winnen. Het resultaat was negatief. Toen gaf ze Belisarius, haar generaal, opdracht om haar toevlucht te nemen tot geweld om te verkrijgen wat ze wilde. Belisarius ging naar Rome en omdat de stad belegerd werd door de Goten, beschuldigde hij de Paus ervan een overeenkomst te hebben met de Goten tegen Constantinopel. De beschuldiging had effect onder de bevolking en valse brieven bevestigden het.”
‘Vertrouw de Grieken niet’
“Op deze basis probeerde de generaal de heilige Silverius te laten toegeven aan zijn eisen. De paus weigerde en trok zich terug in de kerk van Santa Sabina. Daar werd hij dagen later door afgezanten verzocht terug te keren naar zijn paleis, want er zou hem niets overkomen. De adviseurs van de paus waarschuwden hem de Grieken niet te vertrouwen. De Paus knielde neer, beval de Heilige Kerk aan God toe en verliet Santa Sabina, om nooit meer gezien te worden.”
Alles voor verdediging van het geloof
“Hij werd verbannen naar het eiland Ponza en schreef daarvandaan aan bisschop Amator: “Ik voed me met het brood van de beproeving en het water van de angst, maar ik beschouw mezelf niet als afgezet en ik neem geen ontslag van het soevereine pontificaat”. In feite riep hij een concilie bijeen op dat eiland en verordende wat nodig was voor de verdediging van het geloof en het herstel van de discipline. Hij werd zwaar mishandeld en stierf op 20 juni 539.
Ketters stonden machteloos
Je ziet hier een van de duizend episodes van de strijd van de pausen tegen ketterijen. En ook een van de duizend episodes van de wreedheid, de leugenachtigheid, de onverzettelijkheid van de ketters tegenover het Romeinse pontificaat. Tegen de heilige Silverius ondernamen de ketters, gevestigd in Constantinopel, alles, deden alles, spaarden niets. Maar ze bereikten niets omdat de heilige Silberius standvastig en trouw bleef.
Kwade trouw van ketters evident
Men ziet, van de kant van deze ketters, een grote kwade trouw: ze wisten dat ze het geweld niet verder konden brengen dan een bepaald punt omdat ze dan de hele bevolking tegen zich in opstand zouden brengen. Dus gingen ze zo ver als ze konden, maar hun verlangen was om de paus zo snel mogelijk uit de weg te ruimen. Ze beweerden dat er samenspanning was tussen de paus en de Goten, wat gewoon een absurde beschuldiging is, en dat ze het ondertussen deden om de paus te belasteren en zo de publieke opinie tegen St. Silverius te keren En een waardeloze vrouw als Theodora, die constant ingreep om ketterse aartsbisschoppen op te leggen aan Constantinopel, om deze belangrijke stad mee te sleuren in de ketterij, en om grof geweld te gebruiken om haar bedoelingen te bereiken.
Ergste zonde is die tegen het geloof
Hier is er een aspect dat heel goed overwogen moet worden: de zonde van ketterij is een zonde die een eigen kwaadaardigheid kent, zelfs een opperste kwaadaardigheid, omdat de zonde tegen het geloof de ergste van alle zonden is. Ieder mens die contact heeft met de katholieke Kerk ontvangt voldoende genade om te weten dat dat de ware Kerk van God is. Als hij weigert haar als zodanig als waar te zien, is dat omdat hij weigert de waarheid als zodanig gekend te zien. En zo ontkent hij de belangrijkste van de waarheden die als zodanig bekend zijn, namelijk dat de Heilige Katholieke Kerk de enige Kerk van onze Heer Jezus Christus is.
Het zit in ketterij om vals te zijn
Daarom waren ketters die de mogelijkheid hadden om de Kerk te kennen en zichzelf te verlichten, zoals die Byzantijnen waren – en zoals ketters in het algemeen zijn – te kwader trouw, wat neerkomt op een opperste slechtheid, in de buurt waarvan hun wreedheid, leugenachtigheid, etc. slechts een uitvloeisel is. Dat wil zeggen, het zit in de geest van ketterij, het zit in haar natuur om wreed te zijn, vals te zijn, uitroeiing na te streven.
Ketterij is geloofsweigering
En dit is hoe hedendaagse ketters beschouwd moeten worden, op voorwaarde dat men er redelijk zeker van is dat ze voldoende elementen hebben gehad om de Heilige Katholieke Kerk te kennen. Hiervoor is het voldoende om in enkele kerken te zijn geweest, religieuze ceremonies te hebben gehoord, met enkele vrome personen te hebben gesproken, het gezang van de Kerk, het orgel, de liturgie van de Kerk te hebben gehoord; dit zou al een principe van geloof in de persoon moeten bepalen, het zou hem tenminste gretig moeten aanzetten om zichzelf te onderrichten. Er is sprake van geloofsweigering wanneer een atheïst of ketter, die de mogelijkheid heeft van deze bezoeken en van dit contact dat ik noemde, uiteindelijk niet wordt gesticht en geen katholiek wordt.
Ketters bekeer je niet met vriendelijkheid
Je begrijpt dus hoe dwaas het is om te doen alsof zulke mensen, vol hatelijke opmerkingen, bekeerd kunnen worden door oecumenische uitspraken, om je voor te stellen dat zulke vreselijke mensen tot het katholieke geloof kunnen worden gebracht door simpelweg te glimlachen en een beetje vriendelijkheid te tonen. Want dat is niet waar. Zij hebben de voortdurende glimlach van de Kerk, het schouwspel van de voortdurende liefde van de Kerk voor alle mensen; van die goedheid van de katholieke Kerk die tegelijkertijd zo verheven, zo ernstig, zo aangenaam en zo moederlijk is….
Polemiek tegen ketterij noodzakelijk
Men hoeft alleen maar de katholieke Kerk binnen te gaan om de goedheid, de ernst, de moederlijkheid van de Kerk te voelen die haar tot een Moeder maakt die werkelijk vol tederheid is en tot een Leraar vol wijsheid. Als ze dit weigeren, zijn ze te kwader trouw, wat niet overwonnen kan worden met een half dozijn pirouettes. Kwade trouw moet overwonnen worden door vermaningen, door houdingen die de man van kwade trouw demoraliseren in de ogen van anderen, zodat hij niet schadelijk kan zijn voor anderen. In één woord, de Kerk is militant en het kwade geloof moet overwonnen worden in polemieken. En het is met zo’n gemoedstoestand dat men ketterijen moet bestrijden en zo de Heilige Kerk moet verdedigen.
Kinderen van de slang
Men kan dus begrijpen hoe dwaas de oecumene is die gemotiveerd wordt door het verlangen om methoden van domme liefdoenerij, van beestachtige, verraderlijke, misdadige goedheid, toe te passen tegen degenen die bezig zijn met de afbraak van de Heilige Katholieke, Apostolische, Roomse Kerk. Daar hebben we de vurige woorden van Onze Lieve Heer tegen de huichelachtige Farizeeën tegen nodig; we hebben het vurige zwaard van de H. Aartsengel Michaël nodig, onverzettelijkheid. Als contrarevolutionairen zijn we in een oorlog tussen de kinderen van de slang en de kinderen van Onze Lieve Vrouw.
Haat jegens de kinderen van de duisternis
En de heilige Louis Grignion de Montfort zei het heel goed: niemand zal ooit deze wederzijdse vijandschap vernietigen. Want, zegt hij, alles wat God doet is volmaakt. En de enige vijandschap die God zou hebben geschapen is tussen de kinderen van de duivel en de kinderen van Onze Lieve Vrouw. Maar omdat God alles goed doet, is deze vijandschap een perfecte vijandschap. Dat wil zeggen, de vijandschap die de kinderen van de duisternis hebben gaat tot het uiterste van haat. En het is van deze sacrale haat, beschreven door de heilige Louis Marie Grignion de Montfort, dat de zielen van de contrarevolutionairen vervuld moeten worden. En dat moet de apostelen van de Laatste Tijden vormen: strijdlustige, ijverige, onverzettelijke en nimmer laffe ‘apostelen’ en verraders van de zaak die ze moeten verdedigen. Dat is de grote les die we kunnen trekken uit het grote leven van de heilige Silverius.
De tekst is overgenomen van pliniocorreadeoliviera.info en gebaseerd op een conferentie die prof. Plinio op 19 juni 1967 gegeven heeft.