Prof. Plinio Corrêa de Oliveira: Aan een feitelijke politieke of culturele revolutie, gaat altijd een voorbereidende ‘tendentiële’ fase vooraf, die minstens zo belangrijk is en onderdeel vormt van het gehele revolutionaire proces.
Het hoofdwerk van prof. Plinio Corrêa de Oliveira is Revolutie en Contrarevolutie, waarvan Cultuur onder Vuur onlangs een vertaling heeft uitgebracht. In zijn filosofisch zelfportret geeft prof. Plinio zelf een overzicht van zijn denken, dat de lezing van zijn hoofdwerk kan vergemakkelijken. Eerder publiceerden we de eerste en tweede aflevering. Hieronder volgt de derde.
Van twijfel naar ongeloof
Het is duidelijk dat deze ongeordende hartstochten, zelfs wanneer men eraan toegeeft, in een ziel – of in de geest van een volk – tegenwicht kunnen vinden in de vorm van overtuigingen, tradities en dergelijke. In dat geval raakt de ziel – of de mentaliteit van het volk – verdeeld tussen twee tegengestelde polen: aan de ene kant het geloof, dat uitnodigt tot soberheid, tot nederigheid en tot liefde voor alle legitieme hiërarchieën; en aan de andere kant de corruptie, die uitnodigt tot volledig egalitarisme, “anarchistisch” in de etymologische zin van het woord. Zoals we later zullen zien, leidt corruptie uiteindelijk tot religieuze twijfel en volledige ontkenning van het geloof.
Proces van opstijging
De keuze voor de ene of de andere pool wordt meestal niet van het ene op het andere moment gemaakt, maar veeleer beetje bij beetje. Door opeenvolgende daden van liefde voor de waarheid en het goede kan een persoon of een volk geleidelijk vooruitgaan in deugdzaamheid en zelfs volledig bekeerd worden. Dit is wat er gebeurde met het Romeinse Rijk onder invloed van de christelijke gemeenschappen, de gebeden van de gelovigen in de catacomben en woestijnen, de heldenmoed die zij in de arena aan de dag legden, en de voorbeelden van deugdzaamheid die zij in het dagelijks leven gaven. Het is een proces van opstijging.
Proces van decadentie
Het kan echter ook een proces van decadentie zijn. Met de impact van de ongeordende passies worden goede overtuigingen aan het wankelen gebracht, verliezen goede tradities hun levenskracht, worden goede gebruiken vervangen door gewaagde gebruiken die ontaarden in ronduit verwerpelijk en uiteindelijk schandalig gedrag.
Doctrinaire elementen van R&C
Dit gezegd zijnde, recapituleer ik hier de voornaamste leerstellige elementen waarop ik Revolutie en Contrarevolutie heb gebaseerd:
a) de zending van de Kerk als enige meesteres, gids en levensbron van de volkeren die op weg zijn naar de volmaakte beschaving;
b) het voortdurende verzet van de ongeordende hartstochten, vooral trots en zinnelijkheid, tegen de invloed van de Kerk;
c) het bestaan van twee tegengestelde polen in de menselijke geest, waarheen hij noodzakelijkerwijs leidt: aan de ene kant het katholieke geloof, dat liefde voor orde, soberheid en hiërarchie opwekt; aan de andere kant de ongeordende hartstochten, die onbescheidenheid en opstand tegen recht, hiërarchie en elke vorm van ongelijkheid uitlokken, en die uiteindelijk leiden tot twijfel en volledige ontkenning van het geloof;
d) de notie van een proces – de uitdrukking begrepen zonder afbreuk te doen aan de vrije wil – waardoor individuen of volkeren, die de aantrekkingskracht van de twee tegengestelde polen voelen, geleidelijk dichter bij de ene en verder van de andere komen;
e) de invloed van dit morele proces op de ontwikkeling van leerstellingen. Slechte tendensen neigen naar dwaling, goede tendensen naar waarheid. De grote veranderingen in de geest van de volkeren zijn niet louter het resultaat van doctrines die zijn uitgewerkt in kleine retraites van intellectuelen die in alle rust aan de rand van de samenleving staan. Wil een doctrine weerklank vinden in een volk, dan is het meestal noodzakelijk dat dat volk affiniteit heeft met die doctrine. En niet zelden worden de wrochtsels van geleerden in hun studies meer dan men denkt beïnvloed door deze voorliefde voor de sfeer waarin zij zelf al leven.
Enkele fundamentele definities
Met dit alles in het vizier is het gemakkelijk de fundamentele begrippen Orde, Revolutie en Contrarevolutie te definiëren:
1. Orde: niet alleen de methodische en praktische dispositie van de materiële dingen, maar, overeenkomstig het Thomistische begrip, de juiste dispositie van de dingen volgens hun nabije en verre fysieke, metafysische, natuurlijke en bovennatuurlijke doel;
2) Revolutie: niet in wezen een oproer in de straten, een salvo van geweervuur of een burgeroorlog, maar elke inspanning die erop gericht is schepselen tegen Orde op te zetten;
3) Contrarevolutie: elke inspanning die erop gericht is de Revolutie te omzeilen en uit te schakelen.
Revolutie A: ‘tendentiëel’ of ‘sofistisch’
Zoals men kan zien, kan Orde, net als de Revolutie en de Contrarevolutie, bestaan in a) tendensen; b) ideeën; c) wetten, structuren, instellingen en gewoonten. Zo noemen wij de revolutie “tendentieel” wanneer zij bestaat in de tendensen, en “sofistisch” wanneer zij zich ontwikkelt op het terrein van de doctrines, onder invloed van de tendensen. Deze twee modaliteiten van de Revolutie vormen een bij uitstek geestelijk verschijnsel; dat wil zeggen dat zij de menselijke ziel en de mentaliteit van de samenlevingen als werkterrein hebben. Zij vormen een geheel dat wij ‘Revolutie A’ noemen.
Revolutie B: ontregeling maatschappelijke structuur
Wanneer de Revolutie overgaat van het innerlijk van de ziel naar de daad, en historische convulsies veroorzaakt, wetten, structuren, instellingen, enzovoort ontregelt, vormt zij wat wij “Revolutie B” noemen. Het spreekt vanzelf dat deze begrippen, die hier zo beknopt mogelijk worden weergegeven, een reeks kwalificaties en aanpassingen vereisen die ik in Revolutie en Contrarevolutie uiteenzet en die ik hier onmogelijk kan toelichten.
Ontelbare factoren spelen mee
Ik beperk mij ertoe te verduidelijken dat ik bij het afbakenen van het meest essentiële van de geschiedenis in deze zaken niet beweer dat de geschiedenis hiertoe wordt gereduceerd. De meest elementaire observatie geeft aan dat ontelbare factoren, waaronder etnische, geografische en economische, de loop van de geschiedenis krachtig bepalen.
Egalitair zal het geloof tegenspreken
Er valt nog iets te zeggen over het verband tussen absoluut en metafysisch egalitarisme en het geloof. Iemand die radicaal egalitair is, zal noodzakelijkerwijs talloze bezwaren hebben tegen de katholieke leer. Hij zal bezwaar hebben tegen de concepten van een persoonlijke, volmaakte en eeuwige God, die oneindig ver boven zijn onvolmaakte en contingente schepselen zweeft; van de door God uitgevaardigde wet, die gehoorzaamd moet worden; van de Openbaring, die waarheden verschaft die het natuurlijke kenvermogen van de menselijke geest te boven gaan; van het onfeilbare leergezag van de Kerk; van de monarchale en aristocratische structuur van de Kerk. Alles tenslotte, zelfs het idee van een oordeel dat de goeden zal belonen en de kwaden zal straffen, irriteert de egalitair en verleidt hem tot verzet.
Ongelijkheid voorwaarde voor orde
Anderzijds leert de katholiek van de heilige Thomas (Summa Theologica, I, q. 47, a.2) dat ongelijkheid een voorwaarde is voor de volmaaktheid van de geschapen orde. En bijgevolg zijn de ongelijkheden van macht, wetenschap, sociale klasse en fortuin intrinsiek legitiem en onmisbaar voor de goede orde, zolang zij niet zodanig worden geaccentueerd dat de waardigheid en de toereikendheid en stabiliteit van het leven, waarop ieder recht heeft uit hoofde van zijn mens-zijn, zijn werk, enz. worden ontkend.
Dit het derde deel van het filosofisch zelfportret van prof. Plinio Corrêa de Oliveira, dat eerder verscheen op tfp.org. Het eerste deel vindt u hier, het tweede hier.